14 okt De Boeddha en het viswijf: over persoonlijk leiderschap
Mijn dochter heeft ooit wel eens gezegd dat ze vind dat ik een Boeddhist ben. Mooi compliment toch van een kind van amper 10 jaar? Leiderschap heeft voor mij inderdaad sterk boeddhistische trekken. Ik noem er een paar (en ik vergeet er ook vast een paar essentiële, niet direct reagluren svp). Waarnemen zonder te oordelen is een hele mooie. Of in ieder geval niet direct te oordelen. Uiteindelijk moet er zo nu en dan in de leiderschapspraktijk toch wel eens wat geoordeeld worden, maar dat oordeel is op z’n allersterkst als je het niet direct vanuit de emotie doet maar het eerst eens even laat bezinken.
In het hier en nu zijn en werken met wat er is is er ook zo een. En dus NIET aan de slag gaan met hoe je eigenlijk zou willen dat het was. En dat het niet OK is zoals het nu gaat. Nee eerst accepteren en dan pas verder kijken. Dat wil overigens niet zeggen dat je gaat berusten, dat is echt wat anders.
Je niet af laten leiden door gedachten die niets met de werkelijkheid te maken hebben maar je wel heel erg ver van je pad kunnen brengen. Die gedachten (ik noem ze “ruis”) zijn niet wie jij bent. Het feit dat je die gedachten kunt waarnemen betekent sec dat je niet bent wat je denkt…
Een ander principe is het feit dat je onderdeel bent van een groter geheel, een alomvattend systeem waarin niets een los onderdeel is maar alles bij elkaar hoort. Alles en iedereen heeft een plaats en moet gekend en erkend zijn wil je verder kunnen gaan. Hier zitten ook mooie parallellen met systemisch werken (zeer aan te raden voor de mensen die denken dat ze rationeel handelen en bewust beïnvloeden. En dus nog een heleboel persoonlijk opruimwerk te doen hebben).
En tot slot Liefde. Voor alles en iedereen om je heen. Ja dit is een tricky principe want dit laatste principe is een pijnlijke scherprechter die je doet beseffen dat elke dag leren Lief te hebben soms een bloed-zweet-en-tranen proces is dat veel meer van je vergt dan je soms lief is.
Een klein persoonlijk voorbeeld. Ter “leringh ende vermaeck” en ook wel een beetjes als troost voor de lezer die vreest dat die Liefde voor hem of haar niet weggelegd of gewoon te moeilijk is. Ik heb met mijn zoon afgesproken om op de markt een broodje haring te gaan eten. Een vader-zoon-moment zeg maar om al etende eens bij te praten over hoe het leven erbij staat. Ik bestel voor mezelf een broodje haring. Het is druk bij de viskraam en de visvrouw lijkt een beetje gestressed. Ik bestel luid en duidelijk “Eén broodje haring, alleen uitjes graag”. De visvrouw gaat aan het werk met de haring en vraagt nog een keer: “Geen zuur?”. Ik bevestig dat. Als ze de haring heeft gesneden en op het broodje kwakt, smijt ze er een lepel uitjes op en tot mijn grote verbazing ook een partij zuur waardoor de haring in één keer aan het zicht onttrokken wordt. Ik zeg : ”Ik had geen zuur besteld.” Daarop kijkt de visvrouw me nors aan en zonder iets te zeggen gooit ze het broodje met haring, uitjes en zuur met een vette boog demonstratief in de prullenbak. Ik zie de mensen kijken. Vervolgens begint ze opnieuw met het maken van het broodje en vraagt nog een keer luid en duidelijk, zodat iedereen het kan horen: “U weet zeker dat u geen zuur wilt?” Ik knik alleen maar. Het broodje wordt klaargemaakt en op de toonbank gekwakt. Mijn zoon kijkt mij aan met een blik van verstandhouding. Maar ik laat me niet kisten en ga niet vanuit de emotie (die wel degelijk aan het opborrelen is, merk ik aan mijn kaakspieren die in de agressiemodus willen gaan staan) reageren maar blijf kalm. Nog wel. Daarna zijn de visfrietjes aan de beurt. “Remoulade- of knoflooksaus!!!” tettert ze door de kraam heen zonder ons verder een blik waardig te keuren. Mijn zoon kijkt weer en durft het bijna niet te vragen maar hij doet het toch: “Heb u misschien ook ravigotesaus?”. Hij vraagt het echt vriendelijk. De visvrouw tettert nu nog harder: “Remoulade- of knoflooksaus!!!”. Weer zonder ons een blik waardig te gunnen. De hele klandizie van de viskraam aanschouwt het hele tafereeltje ademloos. Wachtend op wat er gaat gebeuren. Mijn geduld is inmiddels echt op, mijn ergernis begint de overhand te krijgen merk ik. Maar er is nog net genoeg Liefde om niet helemaal te exploderen. “Laat het broodje haring en de visfriet maar zitten” zeg ik haar. En ik loop weg. Ze kijkt me boos aan maar zegt niets. Terwijl ik wegloop hoor ik mezelf zeggen: “Viswijf!” Mijn Liefde verliest het kennelijk toch op het laatst van mijn emotie. Ik loop weg maar mijn zoon staat op het punt ruzie te gaan krijgen met de visman van de visvrouw voor wie het woord “viswijf” kennelijk als rotte vis naar binnen is gegaan en die verhaal wil gaan halen. Ik loop snel terug en trek mijn zoon mee. Opgelost. We gaan naar een andere viskraam. We bestellen hetzelfde. Hier is het nog drukker dan zonet. Maar de visvrouw is vriendelijk. Ik krijg een lekker broodje haring met uitjes. En wat nog veel belangrijker is : met heel veel Liefde klaargemaakt. Ook zij heeft geen ravigotesaus maar haar zelfgemaakte remouladesaus die een beetje zoetig smaakt en daardoor het meest lijkt op de remouladesaus is heel erg lekker. Zo kan het dus ook. De Liefde overwint uiteindelijk toch alles en altijd.